De politie kreeg een melding dat het gezin plotseling was verdwenen en werd verzocht een onderzoek in te stellen naar de verblijfplaats van het gezin. Op 17 december 2012 bezochten twee politieambtenaren verzoeksters voormalige woonadres in Amstelveen. Na 17 december 2012 zette de politie het onderzoek voort en bezochten politieambtenaren onder meer een voormalig buurman van verzoekster, aan wie zij vragen stelden over de verblijfplaats van verzoekster.
Verzoekster diende een klacht in bij de politie. Zij klaagde er onder meer over dat politie haar woning was binnengetreden, zonder dat zij daartoe bevoegd was en dat de politie een buurtonderzoek had ingesteld en daarmee haar privacy had geschonden.De klachtencommissie adviseerde de politiechef de klacht ongegrond te verklaren. Ten aanzien van het binnentreden oordeelde de klachtencommissie dat de woning op het moment van binnentreden niet meer feitelijk door verzoekster werd bewoond en zij niet meer als de bewoner was aan te merken. Volgens de klachtencommissie was er geen sprake van binnentreden in verzoeksters woning.
Conclusie
De Nationale ombudsman oordeelde dat de klacht over de regionale eenheid Amsterdam gegrond is ten aanzien van het binnentreden, wegens het schenden van het vereiste dat grondrechten worden gerespecteerd, te weten het huisrecht. Niet gegrond ten aanzien van het buurtonderzoek. Het oordeel is ten aanzien van de positie van de kinderen afgestemd met de Kinderombudsman.
Lees het volledige rapport op de website van de Nationale ombudsman