Het is daarbij essentieel om in te zetten op de uitbreiding van huisvesting, op mogelijkheden om de kostendelersnorm buiten beschouwing te laten, om een hogere bijstand te verstrekken aan jongeren van 18 tot 21 die niet terug kunnen vallen op hun ouders, en om in te zetten op het voorkomen van huisuitzettingen en op de aanpak van schulden in een vroeg stadium.
Nu de armoede door de coronacrisis naar verwachting zal toenemen, is het extra belangrijk om ervoor te zorgen dat mensen niet verder afglijden richting dakloosheid en een verlies van zelfredzaamheid. Daarnaast blijft ook de komende periode de krapte op de woningmarkt een gegeven.
Reinier van Zutphen, de Nationale ombudsman
In aanloop naar het Algemeen Overleg GGZ, Maatschappelijke opvang, Suïcidepreventie op 8 juni a.s. geven de ombudsmannen de Tweede Kamer nog enkele aandachtspunten mee:
Integrale aanpak is belangrijk
Uit signalen die de ombudsmannen ontvingen blijkt dat een integrale aanpak van de problematiek nog niet in elke gemeente consequent plaatsvindt. Het is belangrijk dat de gemeente met een burger die door verlies van zijn woning in de knel zit, bespreekt welke problemen er (verder) spelen en welke bijdrage gemeente en burger elk aan een oplossing kunnen leveren. Zo'n gesprek wordt nog niet overal gevoerd. Ook de mogelijkheden om af te wijken van wet- en regelgeving en zo mensen voor afglijden te behoeden, worden niet optimaal ingezet.
Erken het perspectief van het kind
Uit een verkenning van de Kinderombudsman afgelopen jaar bleek dat wanneer een gezin met kinderen huisvestingsproblemen krijgt, kinderen een vergroot risico lopen op problemen in hun ontwikkeling.
Bij oplossingen voor huisvestingsproblemen van gezinnen moet aandacht zijn voor de invloed die de gekozen oplossing op de ontwikkeling van kinderen heeft. Situaties waarin kinderen gescheiden van hun ouders worden opgevangen of gedwongen alleen bij vader of moeder kunnen wonen moeten worden voorkomen.
Margrite Kalverboer, de Kinderombudsvrouw
Tijdens coronacrisis meer mogelijk gebleken
Er blijkt tijdens de coronacrisis meer mogelijk dan in het verleden gedacht. Zo zijn er meer opvangplekken voor daklozen met soms ook meer privacy gecreëerd en vinden huisuitzettingen en handhaving op permanente bewoning van recreatiewoningen niet plaats. Het is belangrijk dat het kabinet deze positieve ontwikkelingen bestendigt en niet al het goede weer afbouwt. De noodzaak voor opvang blijft, ook al is de aanleiding van de verspreiding van Covid-19 nu minder aanwezig.