De Kinderombudsman organiseert een gesprek met de gezinsvoogd, de gemeente, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), de instelling waar Guusje en haar ouders tijdelijk wonen en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Uiteindelijk wordt er voor baby Guusje een oplossing gevonden. Maar de Kinderombudsman ziet wel dat het eigenlijk niet goed geregeld is voor kinderen zoals baby Guusje. Ook krijgt hij het signaal dat er later problemen kunnen ontstaan, als de kinderen groter zijn maar nog wel bij hun ouders willen blijven wonen in een instelling. Ook dan is er vaak geen geld om dat te regelen.
De Kinderombudsman vindt dat heel erg en heeft onderzoek gedaan naar wat er dan ontbreekt of mis gaat. Hij heeft vragen gesteld aan de staatssecretaris van VWS en heeft informatie verzameld bij instellingen en instanties die met deze mensen en kinderen te maken hebben. De Kinderombudsman komt tot de conclusie dat het nu niet goed gaat: kinderen horen in principe bij hun ouders op te groeien en niet uithuisgeplaatst te worden omdat er geen programma en geld is voor goede begeleiding. Dat is in strijd met het Kinderrechtenverdrag. Hij vindt dat de Staat de ouders niet de ondersteuning geeft die ze nodig hebben.
De Kinderombudsman doet een aantal aanbevelingen aan de Staat, de gemeentes en de gezinsvoogdij-instellingen.
Lees het rapport van de Kinderombudsman.