In ons rapport 'Waar geen wil is, is geen weg' hebben we onderzoek gedaan naar klachten over de zorg voor Ewa (niet haar echte naam). Zij is één jaar als ze met haar ouders uit Afghanistan naar Nederland vlucht. Hier blijkt dat zij doof is. Na onderzoek van het ziekenhuis blijkt dat ze geschikt is voor speciale gehoorimplantaten waarmee ze kan leren horen en spreken. Toch besluit het ziekenhuis dat zij deze Cochleaire Implantaten (CI) niet krijgt. In eerste instantie omdat de plaatsing van de CI niet vergoed wordt en later omdat niet zeker is of Ewa de benodigde nazorg zal krijgen omdat ze nog geen verblijfsvergunning heeft. De ouders van Ewa vragen tevergeefs aan het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) of die de kosten voor de implantaten wil betalen.

Belang van Ewa niet voorop

Na uitgebreid onderzoek concluderen we dat er veel is misgegaan rond de besluitvorming over de medische behandeling van Ewa. Het ziekenhuis, het ministerie van JenV en de andere partijen uit de vreemdelingenketen hebben niet gehandeld in haar belang. Hierdoor is haar recht op de grootst mogelijke gezondheid, zoals bepaald in artikel 24 van Kinderrechtenverdrag, geschonden. Voor haar ontwikkeling en gezondheid had Ewa de implantaten zo jong mogelijk moeten krijgen. Dat is niet gebeurd, omdat de financiële belangen van het ziekenhuis en het belang van het ministerie van JenV om precedentwerking te voorkomen voorop stonden. Er was bij beide partijen geen wil om met de ander in overleg te treden over wat het beste zou zijn voor Ewa.

Reactie staatssecretaris Broekers-Knol

In haar reactie op ons onderzoek stelt staatssecretaris Broekers-Knol dat Ewa niet in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning en dat zij – hangende de procedures daarover – ook niet in aanmerking kwam voor plaatsing van de CI. Niet op grond van de Nederlandse wet- en regelgeving en ook niet op grond van artikel 24 van het Kinderrechtenverdrag. Ze vindt dat het ministerie van JenV alle informatie had om een goede afweging te maken en er geen nieuwe richtlijnen nodig zijn om situaties als deze in de toekomst te voorkomen.

Alle kinderen hebben recht op zorg

Anders dan de staatssecretaris in haar reactie doet voorkomen, pleiten wij niet voor een verblijfsvergunning voor ieder asielkind dat ziek is. Waar wij voor pleiten is goede besluitvorming om te komen tot het beste besluit voor een kind en goede gezondheidszorg voor ieder kind, ongeacht zijn of haar afkomst, verblijfsstatus of persoonlijke situatie. Dat vraagt ook het Kinderrechtenverdrag, waar de Nederlandse overheid zich aan heeft verbonden en naar dient te handelen. Landen die het verdrag hebben ondertekend, moeten alle kinderen de zorg leveren die past bij maatstaven van dat land. In Nederland valt plaatsing van een CI onder deze zorg.

Het recht op gezondheid en gezondheidszorg (artikel 24) staat ook niet op zichzelf. Het moet in samenhang bekeken worden met het recht om niet gediscrimineerd te worden (artikel 2) en het recht op ontwikkeling en leven (artikel 6). Bij de beoordeling van medische zorg voor kinderen moet dan ook bekeken worden welk besluit in het belang is van het kind, zowel voor de ontwikkeling als voor de gezondheid van het kind. Bij deze besluitvorming zijn de belangen van een kind een eerste overweging (artikel 3).

Beperkte uitleg Kinderrechten

In haar reactie doet de staatssecretaris dan ook ten onrechte de aanname dat kinderen op grond van artikel 24 alleen recht hebben op basiszorg en dat gespecialiseerde zorg, zoals een CI, daar niet onder zou vallen. Als gekeken wordt naar de relevante artikelen samen, had Ewa de CI's moeten krijgen en is de uitleg van de staatssecretaris te beperkt. Zij wijst in haar reactie met name op de Nederlandse wet- en regelgeving. Omdat Nederland zich ook te houden heeft aan het Kinderrechtenverdrag, mag verwacht worden dat Nederland hier naar handelt. Waar wet- en regelgeving leidt tot een onrechtvaardige uitkomst die niet in overeenstemming is met het Kinderrechtenverdrag, moet altijd een uitzondering mogelijk zijn.

Dicht de kloof

Ook het ziekenhuis heeft gereageerd op ons rapport. In deze reactie benadrukt het ziekenhuis dat het wel of niet plaatsen van het implantaat altijd een medische afweging is geweest. Het ziekenhuis wil samen met overheidsinstanties een bijdrage leveren aan het in de toekomst voorkomen van situaties als die van Ewa.

We verwachten dat het ministerie van JenV alsnog in gesprek gaat met het ziekenhuis om zo de kloof tussen de wereld van de gezondheidszorg en die van het vreemdelingenrecht te dichten. Wij roepen alle zorgverleners en het ministerie op om altijd te handelen volgens het Kinderrechtenverdrag en zo te zorgen voor goede gezondheidszorg voor alle kinderen.

Reactie ministerie van Justitie en Veiligheid op rapport 'Waar geen wil is, is geen weg'