Met het onderzoek willen de ombudsmannen de obstakels in beeld brengen waar deze gezinnen tegenaanlopen als zij (dreigen) hun huis (te) worden uitgezet. Het kan gaan om woningen in de private en de publieke sector. Het onderzoek richt zich daarnaast op de vraag wat de gezinnen van de overheid mogen verwachten vanuit mensenrechten- en kinderrechtenperspectief.

Grote impact

De Kinderombudsman en de Nationale ombudsman ontvangen doorlopend zorgelijke signalen en klachten van instanties, volwassenen en kinderen over problemen met huisvesting. Door de krapte op de woningmarkt zijn huisvestingsproblemen nauwelijks op te lossen. Een groot deel van de gezinnen die uit huis worden gezet moet ergens anders worden opgevangen. Soms gebeurt dat via de gemeente in een crisis/maatschappelijke opvang, soms lukt dat via het eigen netwerk. Het op straat komen te staan heeft vaak grote impact op het welzijn van de volwassenen én de kinderen. Zeker wanneer zij gescheiden worden opgevangen. Kinderen worden hierdoor ernstig geschaad in hun ontwikkeling naar volwassenheid. Huisuitzettingen hebben namelijk vaak gevolgen op meerdere terreinen die voor de ontwikkeling van kinderen belangrijk zijn. Kinderen moeten bijvoorbeeld hun school of sociale omgeving (vrienden, sportclubs) verlaten. Uit de klachten die de ombudsmannen ontvangen blijkt dat overheden naar elkaar verwijzen. Daardoor weten ouders en kinderen niet waar zij voor hulp terecht kunnen. (Dit was in december 2019 aanleiding om gezamenlijk met de gemeentelijke ombudsmannen een brief te schrijven naar de Minister-President waarin we hem vroegen om op Rijksniveau regie te nemen en te komen met kortetermijnoplossingen.)

Aanpak onderzoek

De komende maanden worden gesprekken gevoerd met o.a. ouders en kinderen , private partijen, hulpverleners en intermediairs en met overheidsinstanties. Bij de afronding van het onderzoek worden één of meer rondetafelgesprekken georganiseerd met de rijks- en lokale overheid.

Naar verwachting wordt het onderzoek in de zomer van 2022 afgerond.