Vaak zijn gesprekken die je wilt opnemen niet leuk. Soms zijn ze ook spannend. Dat weten de mensen met wie je belt meestal ook. Door te zeggen wat je van plan bent en door afspraken te maken over wat je met die opnames doet, wordt het gesprek al wat makkelijker.

Daarom moedigt de Nationale ombudsman jeugdhulpverleners aan over gesprekken te praten. De vraag aan jou of je het gesprek wilt opnemen zou net zo gewoon moeten zijn als de vraag of je een kopje koffie of thee wilt voor bij het gesprek.

Andersom kan het natuurlijk ook. Als een hulpverlener een gesprek wil opnemen, dan moet hij dat vooraf ook netjes zeggen. Iemand van jeugdhulp mag ook nee zeggen tegen opnames. Als er maar een goede reden is. Soms gaan gesprekken over dingen die kinderen liever niet delen. En dan is het soms beter dat daar geen opnames van bestaan.

De Nationale ombudsman geeft jeugdhulp-professionals 3 nieuwe tips:

  1. Vertel aan het begin van een gesprek dat er een mogelijkheid is om op te nemen.
  2. Maak goede afspraken met jou en je ouders/verzorgers.
  3. Wees als jeugdhulp-professional niet bang voor opnamen. Omdat het vakmensen zijn moeten ze vertrouwen hebben in de kwaliteit van hun werk.

De Nationale ombudsman heeft al eerder iets gezegd over mensen die gesprekken opnemen met jeugdhulpinstanties of andere organisaties van de overheid, zoals het kantoor van de stad of het dorp waarin je woont.

De spelregels die al bestonden hebben we ook op een rijtje gezet:

  1. Een gesprek opnemen mag, tenzij er een hele goede reden is om dat niet doen. Dan wordt er meteen gekeken of het gesprek op een andere manier in een verslag kan worden gezet.
  2. De organisatie met wie je in gesprek bent, heeft op zijn website informatie over deze gesprekken.
  3. Als je een gesprek opneemt, zeg je dat voordat het gesprek begint.
  4. Als de professional met wie je praat je opname wil horen, dan heeft hij recht op een kopie.
  5. Niemand mag knippen en plakken in een geluidsopname als je dit niet zegt.
  6. Je belooft elkaar dat je de opnames niet deelt met andere mensen of op het internet zonder toestemming van degene met wie je spreekt.

Bij de Nationale ombudsman kun je ook het rapport lezen waarop deze adviezen zijn gebaseerd.