Het onderzoek 'Als je het ons vraagt' wordt iedere twee jaar door de Kinderombudsman uitgevoerd. Tijdens het onderzoek kunnen kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar oud een vragenlijst invullen. Daarbij kunnen ze onder andere aangeven hoe gelukkig ze zijn, maar ook wat ze belangrijk vinden bij een nieuwe lockdown en hoe de maatregelen hen getroffen hebben.
Bijna 2.000 van hen vulden de lijst in. Dit jaar viel het onderzoek samen met de corona-uitbraak die Nederland nog steeds in zijn greep heeft. Scholen sloten hun deuren, bibliotheken gingen dicht en kinderen zagen elkaar wekenlang alleen via de computer.
Dat de meeste kinderen in zo'n crisissituatie overeind blijven en zo tevreden zijn over hun leven, zegt iets over hun veerkracht en dat van hun omgeving. Je kunt dat opvatten als compliment, al moeten we niet onderschatten wat er ook van gelukkige kinderen wordt gevraagd. Tegelijkertijd is het schokkend dat kinderen die in een rotsituatie zitten veel meer last hebben van de corona-maatregelen dan de kinderen die het in hun leven goed hebben. Zij geven hun leven soms bijna een onvoldoende. Corona versterkt de negatieve kanten van hun leven. Dat moet echt anders!
Margrite Kalverboer, de Kinderombudsvrouw.
Voor kinderen die in een gesloten instelling leven of voor kinderen die worden geconfronteerd met geweld thuis zijn de problemen vaak zo groot dat ze op een bijna onoverbrugbare achterstand komen. Hun ontwikkelingskansen worden bedreigd. De Kinderombudsman komt met verschillende aanbevelingen waarmee hun kwaliteit van leven kan worden aangepakt.
Hele samenleving moet helpen
De oplossingen daarvoor zoekt de Kinderombudsvrouw dan ook in alle hoeken van de samenleving. "Een kind dat het moeilijk heeft omdat hij opgroeit in armoede of ouders heeft die willen scheiden, heeft extra baat bij aandacht van z'n naasten: het is voor zulke kinderen veel vervelender om hele dagen thuis te blijven bij een lockdown. Daar moet Nederland bij een volgende crisis beter op inspelen: deze kinderen moeten wel weg kunnen. De school kan daar een rol in spelen, maar ook familie en vrienden moeten kinderen uit een situatie kunnen halen waarin ze 24 uur per dag met de problemen thuis worden geconfronteerd."
Geweld sneller signaleren
Dat is anders voor kinderen die opgroeien in een huis waar veel ruzie is en waar geweld voorkomt; zij lijken het grootste risico te lopen. "Kinderen krijgen een negatiever zelfbeeld als ze te maken krijgen met geweld. De oorzaak van een scheiding, of opgroeien in armoede zoeken kinderen niet altijd bij zichzelf. Dat is bij geweld veel vaker wel het geval. Daarom moeten we écht beter worden in het signaleren en voorkomen van zulke situaties. Want bij veel kinderen die geweld meemaken wordt dit vaak nog niet gezien. Ook omdat kinderen het zelf als normaal onderdeel van hun opvoeding beschouwen. De school kan hierin een rol vervullen. In burgerschapsonderwijs kunnen kinderen leren hoe een gewone opvoeding er uit ziet en vertrouwenspersonen kunnen deze kinderen ondersteunen. Maar ook hier hebben we allemaal een verantwoordelijkheid. Als opa, oma, oom, tante, buurman of schoonfamilie."
Betere behandeling en onderwijs in gesloten instellingen
De kinderen in gesloten jeugdinstellingen zijn het negatiefst zover hun leven. Ze geven er een 5,6 voor. Deels is dat misschien verklaarbaar omdat het hier om een groep gaat die met grote problemen kampt en ze niet in vrijheid opgroeien, maar het gebrek aan mogelijkheden maakt hun situatie niet beter. Zeker tijdens een situatie als in dit voorjaar met de lockdown – waarbij bezoek niet mogelijk was en de dagindeling werd versoberd – werd het verblijf in de instellingen als uitzichtloos ervaren. De Kinderombudsman roept deze instellingen en het ministerie van Justitie en Veiligheid en van VWS op de kwaliteit van deze instellingen op te krikken, bijvoorbeeld door kinderen meer omhanden te geven, een passende behandeling te bieden en ze aan te sluiten op het onderwijs dat het beste bij ze past en hen perspectief biedt. Kalverboer: "Ook kinderen die havo of vwo aankunnen komen in gesloten instellingen terecht. Toch is het bijna onmogelijk voor ze om onderwijs op dat niveau te volgen. Daarin schieten we echt tekort. Het is voor kinderen die uit een gesloten instelling komen al moeilijk genoeg om weer aansluiting te vinden op het dagelijks leven. Laten we er dan tenminste voor zorgen dat hun onderwijs optimaal aansluit op hun wensen en hun niveau."