De jeugdbeschermer is geen onbekende voor Frank. Hij is al eerder betrokken geweest bij een zaak tussen Frank en een kind. Frank is daarom bang dat de jeugdbeschermer al een oordeel over hem heeft. En hij vindt dat de jeugdbeschermer de twee zaken niet uit elkaar kan houden. Frank wil daarom een andere jeugdbeschermer.

Frank dient een klacht in bij de klachtencommissie. De klachtencommissie geeft Frank gelijk. Het oordeel is: het is beter als een jeugdbeschermer niet al betrokken is bij een andere zaak. De GI doet niks met het oordeel van de klachtencommissie. Zij houden dezelfde jeugdbeschermer aan. Frank stapt daarom naar de Kinderombudsman. Die neemt de zaak in behandeling.

De Kinderombudsman kijkt altijd als eerste naar de belangen van het kind. De Kinderombudsman vindt het voor de kinderen van Frank belangrijk dat de samenwerking met de jeugdbeschermer zo goed mogelijk verloopt. En dat het daarom beter is dat er een jeugdbeschermer wordt aangewezen die Frank nog niet kent. De Kinderombudsman ondersteunt dus het oordeel van de klachtencommissie.

Daarover schrijft de Kinderombudsman een brief naar de GI. In deze brief vraagt de Kinderombudsman om opnieuw naar het besluit te kijken. De Kinderombudsman legt uit dat het voor de kinderen beter is als de jeugdbeschermer vervangen wordt. En stuurt de GI ook het rapport 'Het beste besluit voor een kind na een klacht'. Hierin staat hoe instanties zoals de GI moeten reageren op een gegronde klacht. Daarbij wordt er vooral gekeken naar wat er in het Kinderrechtenverdrag staat.

Kort daarna laat de GI in een brief weten dat zij een nieuw besluit hebben genomen. Zij gaan de jeugdbeschermer toch vervangen. Ze geven toe dat ze de situatie verkeerd hebben ingeschat. Ze zijn blij met alle tips van de Kinderombudsman. Ze schrijven: 'Hier leren wij van en dit gaan we in de toekomst beter doen.'