In Nederland groeit een op de negen kinderen op in armoede. Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer benadrukt de impact die dit heeft op het leven van kinderen: ‘Opgroeien in armoede is zoveel meer dan het niet hebben van spullen. Deze kinderen lopen op alle vlakken in hun leven achterstand op en hebben minder kansen om zich goed te ontwikkelen.’ De aanpak van armoede moet volgens de Kinderombudsvrouw daarom gericht zijn op alle gebieden waar kinderen in armoede achterstand hebben: 'Armoedebeleid is nu vooral gericht op het verbeteren van het leven van kinderen buitenshuis. Om deze kinderen echt te helpen, moet er een samenhangende aanpak komen die zich richt op de hele leefomgeving van kinderen, te beginnen bij het verbeteren van de onzekere en instabiele thuissituatie.’
Laag rapportcijfer
Voor het onderzoek is gesproken met kinderen, jongeren en ouders die leven in armoede en vertegenwoordigers van gemeenten. Ook is een analyse gemaakt van een online vragenlijst die 1395 kinderen en jongeren hebben ingevuld over hun leven. Van deze kinderen en jongeren hebben 196 te maken met armoede thuis.
Uit de vragenlijst blijkt dat kinderen en jongeren in armoede veel negatiever zijn over hun leven dan hun leeftijdsgenoten die niet in armoede opgroeien. Zij geven hun leven gemiddeld een 6,6, terwijl kinderen die geen armoede kennen hun leven met een 7,5 beoordelen. Wanneer er naast armoede thuis nog andere problemen spelen, geven kinderen hun leven slechts een 5,5.
Gebrek aan zekerheid
Opvallend is dat bijna veertig procent van de kinderen en jongeren die opgroeien in armoede ontevreden is over de zekerheid en stabiliteit in hun leven. Uit de gesprekken met kinderen, jongeren en ouders blijkt dat er thuis vaak een stapeling van problemen is die met armoede te maken heeft. Er is niet elke dag een warme maaltijd, gezinnen zijn bang om hun huis uit te worden gezet en er zijn zorgen over de kosten voor school en zorg. Zowel kinderen als ouders hebben last van spanning en stress en veel kinderen vinden dat ze te weinig aandacht krijgen van hun ouders. Ouders zeggen dat zij kinderen onvoldoende kunnen bieden en vinden dat de voorzieningen in hun gemeente niet aansluiten bij hun noodzakelijke behoeften.
Stabiele thuissituatie
De Kinderombudsvrouw stelt dat het huidige armoedebeleid te weinig is gericht op de thuissituatie van kinderen en er niet goed wordt gekeken naar wat een gezin echt nodig heeft: 'Veel problemen die kinderen buitenshuis ervaren, zoals uitsluiting of problemen op school, hebben te maken met het gebrek aan zekerheid en stabiliteit thuis.' Ze pleit daarom voor meer maatwerk en wil dat met elk gezin een plan wordt gemaakt dat gericht is op het stabiliseren van de thuissituatie en het verbeteren van het toekomstperspectief van kinderen en ouders: ‘Dat begint bij het verbeteren van de inkomenssituatie en het oplossen van schulden, zodat er minder stress is, ouders meer ruimte hebben voor hun kinderen en het gezin weer vertrouwen krijgt in de toekomst. Vraag kinderen en ouders zelf wat zij nodig hebben. De aanpak van armoede begint echt thuis.'
Grotere rol scholen en een fijne buurt
Naast het verbeteren van de thuissituatie, blijft het volgens de Kinderombudsvrouw nodig om te investeren in leven van kinderen buiten de deur. Scholen moeten de problemen rond uitsluiting en gebrek aan kansen herkennen en kinderen hierin ondersteunen. Ook moet er geïnvesteerd worden in veilige, schone en groene buurten en in laagdrempelige activiteiten in de buurt: 'Kinderen en jongeren in armoede hebben het recht dat wij er alles aan doen om te zorgen dat zij opgroeien in een gezin waar genoeg geld is van om te leven en een omgeving waarin zij zich goed kunnen ontwikkelen.'