Ook betaalt L. de pleegzorgvergoeding aan opa en oma. Als WSJ en L. besluiten dat het meisje ergens anders moet gaan wonen, zijn opa en oma het daar niet mee eens. Ze leggen de zaak voor aan de rechter en krijgen gelijk. Een paar maanden later zegt L. het pleegcontract op. L. vindt dat de grootouders niet geschikt zijn als pleeggezin. Het meisje blijft toch bij haar opa en oma wonen. Maar ze krijgen nu geen begeleiding en geen vergoeding meer. Het duurt een half jaar voordat WSJ een andere pleegzorgaanbieder heeft gevonden die dit gezin wil begeleiden.

Klacht

Opa en oma dienen een klacht in over de gang van zaken. De Nationale ombudsman en Kinderombudsman onderzoeken het handelen van WSJ. Zij vinden dat de WSJ het niet goed heeft gedaan. L. heeft dan wel het contract opgezegd, maar WSJ blijft eindverantwoordelijk voor goede opvang van het meisje en voor de benodigde begeleiding en vergoeding. En daar heeft de WSJ niet genoeg voor gedaan. Uit het onderzoek is bijvoorbeeld niet gebleken of en hoe WSJ heeft geprobeerd te voorkomen dat de pleegzorgaanbieder het pleegzorgcontract beeindigde. De klacht is gegrond omdat niet voldaan is aan het behoorlijkheidsvereiste van maatwerk leveren en omdat niet voldaan is aan de verplichtingen die volgen uit het Kinderrechtenverdrag.

Lees het rapport op de website van de Nationale ombudsman